Interview Intermediair
‘Kanker is niet synoniem met chemo, kaal en kan niets meer’
Kathi Künnen werd door het UWV afgekeurd vanwege kanker, maar blijft ondernemen en strijden voor werkperspectief voor mensen in dezelfde situatie. ‘Mee blijven doen is erg zinvol, maar onnodig moeilijk.’
Kathi Künnen weet wat ze wil en handelt daarnaar. Ze was na haar middelbare school vastbesloten om psychologie te gaan doen. Toen dat in Duitsland heel moeilijk bleek, ging ze in Nijmegen studeren. Dat ze daarvoor Nederlands moest leren, nam ze op de koop toe. Ze wist ook al snel dat ze zich als psycholoog wilde richten op organisaties en werk. Een mooie loopbaan als arbeidspsycholoog lag in het verschiet.
Maar toen ze nog in dienst was bij een consultancybedrijf werd haar carrière in de knop geknakt door dunnedarmkanker. Ze gaf het niet op. Na een operatie, chemotherapie en daarna experimentele immunotherapie werkt ze weer, als zelfstandig organisatieadviseur. Ook werpt ze zich op als voorvechter voor zinvol werk voor mensen met een chronische ziekte. Om die reden is ze dit jaar genomineerd voor de Shakingtree Award, een stimuleringsprijs van het ministerie van Volksgezondheid voor mensen die het zorgsysteem op een positieve manier uitdagen. In haar woonplaats Nijmegen spraken we haar over haar ziekte, werk en missie.
‘Ik had toen nog een tijdelijk contract. Hoewel het de intentie was om mij een vast contract aan te bieden, gebeurde dat niet.’
Hoe voelde dat?
‘Ik was heel boos dat mij de kans werd ontnomen mijn loopbaan bij hen te vervolgen, maar ik begreep het wel. Je bent voor een mkb-bedrijf een financieel blok aan het been. Bij een vast contract hadden ze me moeten doorbetalen, ook als ik een tijd niet inzetbaar zou zijn.’
Dus moest je naar het UWV.
‘Ik werd volledig afgekeurd. Dat was vervelend om te horen natuurlijk. Maar het gaf wel de financiële zekerheid van een vast bedrag in de maand. Die IVA-uitkering is overigens geen vetpot, want ze is gebaseerd op mijn allereerste startsalaris zonder loonsverhogingen. Wie jong kanker krijgt, zit voor de onzekere rest van zijn leven aan dat lage bedrag vast.’
Maar je werkt nog wel. Hoe is dat geregeld?
‘Dat mag gewoon, maar ik moet 70 procent van mijn winst als zelfstandige terugbetalen aan het UWV.’
Niet iedereen in jouw situatie blijft werken. Waarom jij wel?
‘Ik kan veel redenen noemen. Omdat het een deel van mijn identiteit is. Omdat het een bron van waardering is. Omdat ik thuis kan komen en aan mijn vriend kan vertellen hoe mijn dag is geweest. En omdat ik mij waardevol blijf voelen voor de maatschappij. Net als de andere aapjes wil ik bij de groep horen.’
Geloof jij dat het je levensverwachting ook positief kan beïnvloeden?
‘Het is moeilijk om daarvoor harde wetenschappelijke bewijzen te vinden. Maar je mentaal goed voelen is gezond. Ik ben niet zo goed in nietsdoen. Ik voel mij beter als ik een dag voor mijn werk naar Den Haag ben geweest.’
Wie is Katharina (Kathi) Künnen?
8 augustus 1989: Geboren in een kleine stad in Duitsland
2006: Eerste kankerdiagnose en behandeling
2009 – 2014: Studie arbeids- en organisatiepsychologie, Radboud Universiteit Nijmegen
2013 – heden: Bestuurslid Nederlands Kennisnetwerk Duurzame Inzetbaarheid
2014 – 2015: Hr-projectmedewerker Duurzame Inzetbaarheid
2015 – heden: Vrijwilliger in het Marikenhuis, betrokken bij aanbod m.b.t. Kanker & Werk en Jong & Kanker
2015 – 2016: Consultant in de organisatiepsychologie en re-integratiecoach
2016: Tweede kankerdiagnose met uitzaaiingen
2017: Werkzaam als trainer
2017 – heden: Onderzoeker bij de Hogeschool Arnhem en Nijmegen
Januari 2018 – heden: Zelfstandig organisatieadviseur inclusief hrm, inzetbaarheids- en ontwikkelingsvraagstukken
Maart 2018: Derde kankerdiagnose
Hoe is het je gelukt na je eerste ingrijpende operatie weer aan het werk te komen?
‘Ik was aanvankelijk erg verzwakt. Maar dankzij kunstmatige voeding heb ik weer energie gekregen om te werken. Ik heb toen zelf bij iemand in mijn netwerk het idee geopperd om een congres te organiseren. Dit leidde tot een door het Gak gesubsidieerd project over de relatie tussen zingeving, werk en kanker. Bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen ben ik met het team van het lectoraat hrm-onderzoek gaan doen.’
Wat houdt dat in?
‘We hebben een onderwijsmodule ontwikkeld voor hr-medewerkers. Zij leren daarmee om goede gesprekken te voeren met werknemers, bijvoorbeeld nadat die de diagnose kanker hebben gekregen. Als patiënt loop je het risico dat je direct in een bureaucratische molen komt. Dan vallen ze je vooral lastig met wat jij nog wilt op het werk. Terwijl jij op adem moet komen en jij graag een teken wilt hebben dat zij jou als een mens met kwaliteiten blijven zien. Deze houding, waarbij ruimte blijft om het over zingeving te hebben, houdt mensen betrokken. Het helpt ook sneller te re-integreren.’
Waarom sneeuwt dat menselijke vaak onder?
‘Mensen houden van voorspelbaarheid. Kanker maakt onzeker. Dan vallen we terug op regels en het systeem. Dan krijg je dingen te horen als: menselijk gezien, weet je, zou ik het anders aanpakken, maar… ’
Heb jij ook ervaren hoe het anders kan?
‘Gelukkig wel. Na mijn eerste operatie belde een oude klant mij en vroeg of ik trainingen communicatievaardigheden voor technici wilde geven. Zij wisten niet dat ik kanker had. Toen ik mijn situatie uitlegde, zeiden ze: “Wij vinden jouw manier van werken zo fijn dat we accepteren wat bij je ziekte komt kijken.” Ze deden er alles aan om uit te zoeken op welke manier ik rechtvaardig betaald werk voor hen kon doen. Dat is een van de mooiste dingen die me is overkomen.’
Sinds je ziekte gaat het vaak over je ziekte. Is het niet lastig om steeds die vrouw te zijn met die ziekte?
‘Dat vind ik het moeilijkste van mijn situatie. Ik kan vaak niet om mijn ziekte heen. Als ik een opdracht doe, vind ik het zelf belangrijk om oprecht te zijn en mijn opdrachtgever te laten weten dat ik kan uitvallen. Een geluk bij een ongeluk is dat je mijn beperking niet aan mij ziet. Ik kan er af en toe voor kiezen een normale vrouw te zijn.’
Wanneer doe je dat?
‘Als ik voor de groep sta tijdens trainingen of tijdens mijn vakantie dit voorjaar bijvoorbeeld. Mijn vriend en ik zijn zes weken naar de Verenigde Staten geweest.’
Lekker lang.
‘Het plan was nog langer, drie maanden, te gaan. Na de immunotherapie waren we heel hoopvol gestemd over onze toekomst samen. Maar vlak voor onze vakantie werd opnieuw een tumor ontdekt. Die had zich blijkbaar niets aangetrokken van de immunotherapie. Het was niet verstandig drie maanden weg te gaan. Aanvankelijk wilden we thuis blijven. Mijn arts raadde ons aan om wél te gaan, maar korter. Zij regelde dat we meteen na terugkomst alle onderzoeken konden doen. Zodat ik zo snel mogelijk na mijn vakantie geopereerd kon worden. Wij zijn in een roes weggegaan. Toen we op het strand van Miami stonden, dachten we aanvankelijk: wat doen we hier? Later lukte het beter om van die reis te genieten. Na mijn operatie ben ik langzaam weer aan het werk gegaan.’